Maatregel : Oproep voor projecten oncogeriatrie | Status : Afgerond | Startdatum : 01 juni 2008 |
Na de 15 pilootprojecten tussen 2009-2011, werd een volgende reeks van 17 projecten ondersteund voor de periode van 2012-2015. Naast een nieuwe projectoproep rond de “Optimale aanpak van de oncogeriatrische patiënt” werd tevens een wetenschappelijk team aangesteld voor de wetenschappelijke begeleiding en evaluatie van de projecten. Het wetenschappelijk team bestond uit vertegenwoordigers van het UZ Leuven, UZ Brussel en UCL Saint Luc. Uit deze projecten, zijn verschillende wetenschappelijke publicaties gevolgd en werd in september 2015 een symposium georganiseerd met als titel: “Ouderen met kanker: oncogeriatrische zorg in België’.
In totaal hebben 36 Belgische ziekenhuizen een specifieke aanpak georganiseerd voor oudere patiënten met kanker. Eén project had als doel de haalbaarheid te evalueren van een oncogeriatrisch patiëntenboekje. De zestien overige projecten hebben een specifiek klinisch traject opgezet voor oudere patiënten met kanker in de deelnemende ziekenhuizen met optimalisatie van de samenwerking tussen het oncologisch en het geriatrisch zorgprogramma. De meeste projecten hebben een coördinator in de oncogeriatrie aangesteld om de link te maken tussen de twee zorgprogramma’s. Zestien van de zeventien projecten wensen hun oncogeriatrische activiteiten verder te zetten omdat zij ervan overtuigd zijn dat de zorg van oudere patiënten met kanker hierdoor significant werd verbeterd.
Over het algmeen, wordt het gebruik van een geriatrisch screeningsinstrument aanbevolen, en meer bepaald het G8 screeningsinstrument (Hamaker et al., 2014). Indien dit geriatrisch screeningsinstrument abnormale resultaten aantoont, raden alle projecten een verdere geriatrische evaluatie (GE) aan en het rekeninghouden met de resultaten bij de beslissingen over de oncologische behandeling. Over de essentiële follow-up van de algemene toestand van de patiënt worden verschillende voorstellen gelanceerd om de praktische regeling te verbeteren. De meerderheid van de projecten raadt aan om de resultaten van de screening en de GE snel ter beschikking te stellen via het elektronisch medisch dossier. De resultaten van een in het kader van het project uitgevoerde "survey" tonen aan dat de behandelende kankerspecialisten niet altijd op tijd over de resultaten van de screening en de GE beschikken. De GE binnen oncologie dient vroegtijdig in het klinisch traject van de patiënt te gebeuren opdat alle gegevens beschikbaar zijn op het ogenblik van de therapiebeslissing. Alle projecten raden aan dat de resultaten van de GE beschikbaar zouden zijn op de MOC. De aanbevelingen voor de optimalisatie van de implementatie van screening en geriatrische evaluatie in de dagdagelijkse praktijk zijn meervoudig en verschillend.
De survey die in 2013 werd afgenomen, onthulde verschillende barrières en mogelijkheden van de implementatie van GE in de dagdagelijkse oncologische praktijk. De meeste barrières waren van organizationele aard: hoge werkdruk, te weinig tijd of financiële problemen of personeelstekort. De samenwerking wordt als cruciaal ervaren voor een succesvolle implementatie : het inbedden van GE in andere geriatrische zorgstructuren (zoals de geriatrische interne liaison teams), de waardering van de GE door alle betrokkenen en de motivatie van betrokken zorgprofessionals. Er wordt geconcludeerd dat de implementatie van een GE van oudere kankerpatiënten haalbaarder zou kunnen zijn wanneer men met een sub-populatie zou starten in plaats van met alle patiënten. Het aantal geïmplementeerde aanbevelingen kan ook nog worden verbeterd.
Na de survey van 2015 wordt er aanbevolen om de samenwerkingen tussen de verschillende (kleine) proefprojecten verder te stimuleren. Hierdoor zullen betere vergelijkingen mogelijk zijn tussen de verschillende studies. De financiering van de systematische GE voor alle oudere kankerpatiënten die een risico lopen (na afname van G8), zou moeten uitgewerkt worden, ook voor ambulante patiënten.