Betere opsporing en vroegtijdige diagnose van borstkanker

Maatregel 1 : Kwaliteitscontrole van de screeningapparatuur
Maatregel 2 : Gratis bijkomende onderzoeken na een screening
Maatregel 3 : Gratis screening voor vrouwen met een verhoogd risico

Een uitgebreide dataset met informatie over screening naar kanker van de borst, dikke darm en baarmoederhals, opgesteld door de IARC (Arbyn et al., 2015), werd verzameld in samenwerking met de organisaties verantwoordelijk voor kankerscreening (Brussel, Vlaanderen, Wallonië, Stichting Kankerregister en Intermutualistisch Agentschap). Het is de bedoeling om deze operatie regelmatig te herhalen zodat de stand van zaken inzake kankerscreening kan opgemaakt worden aan de hand van een serie van pertinente kwaliteitsindicatoren. We geven hieronder een overzicht van de data verzameling.

De screeningspolitiek voor België sluit aan bij Europese richtlijnen: één mammografie om de twee jaar bij vrouwen van 50-69 jaar, met dubbele lezing van de mammografie, kwaliteitscontrole van apparatuur en data (Perry et al., 2008). Er bestaan drie screeningsprogramma’s die elk een gewest dekken (Vlaams, Waals en Brussel Hoofdstedelijk Gewest). De screeningsmammografie en dubbele lezing is gratis voor de betrokkene. De kost hiervan wordt gedragen door het RIZIV. Daarnaast bestaat er ook opportunistische screening of screening door “diagnositische mammografie” die niet gebonden is aan leeftijd, interval, of kwaliteitsprocedures.

Tabel 1 toont de deelname van vrouwen aan opportunistische en georganiseerde borstkankerscreening bij vrouwen van de doelleeftijdsgroep 50-69 jaar. In Vlaanderen is georganiseerde screening, de belangrijkste vorm van screening, terwijl in Wallonië georganiseerde screening nauwelijks 10% van de doelbevolking dekt. De dekkingsgraad gegenereerd door de diagnostische mammografische screening toont een belangrijke verschil per leeftijdsgroep met een dalende trend voor oudere vrouwen. Deze leeftijdsgradiënt is geringer of afwezig in de georganiseerde screening. Globaal zijn de verschillen tussen de Gewesten geringer als men kijkt naar het percentage vrouwen met een “diagnostische” of screeningsmammografie samen. Het Vlaams gewest heeft de hoogste globale dekking door mammografie (75%-53%), gevolgd door het Waals gewest (60%-51%) en Brussel (57%-49%).

 

Bron: IMA atlas.

In tabel 2 worden de cijfers getoond voor het jaar 2013 die werden verzameld voor deze IARC dataverzameling. De dekkingsgraad door uitnodiging is zeer goed voor alle regio’s. Soms is deze coverage meer dan 100%. Dit is mogelijk omdat een screeningsronde twee jaar bedraagt en er een zekere overlap in de uitnodigingen is tussen de jaren van een screeningsronde. Er zijn echter frappante interregionale verschillen in het antwoord op deze uitnodigingsbrief. In Vlaanderen bedraagt de response rate 49%, terwijl dit in de twee andere gewesten minder dan 10% van de vrouwen zich laat screenen na een uitnodigingsbrief. Hoewel de participatie in Vlaanderen dus een stuk hoger ligt, is dit nog steeds minder dan het Europese streefdoel van 70%. De response rate verschilt weinig per leeftijdsgroep.

In het Brusselse gewest worden het vaakst positieve screeningsmammografieën die verder onderzoek vergen opgetekend, namelijk in 11,8 % van de gevallen, in vergelijking met 2,4% in Vlaanderen en 7,5% in Wallonië (zie tabel 3). De detectiegraad (aantal vrouwen dat daadwerkelijk een maligniteit heeft op 1000 gescreenden) is afhankelijk van de leeftijd. Ze is hoger in Brussel (6,46) en Wallonië (6.37) dan in Vlaanderen (5,32). De positieve predictieve waarde , de proportie van de biopsieën met carcinoma in situ of invasieve kanker ten opzichte van het aantal opgevolgde vrouwen met een afwijkende mammografie, varieert eveneens tussen de gewesten (9.9% en 8.5% in respectievelijk Brussel en Wallonië, versus 22.6% in Vlaanderen) en neemt toe met de leeftijd. In Vlaanderen hebben vrouwen de grootste kans om een positieve biopsie te hebben na een afwijkende mammografie. Het lijkt dus dat in Vlaanderen de beoordeling van afwijkende mammografieën vaker een maligniteit “oplevert” dan in de andere gewesten. Regionale verschillen in het percentage positieve screeningstesten, het percentage afwijkingen die effectief wordt opgevolgd en de positief predictieve waarden vergen nader onderzoek. Er ontbreekt informatie over de intervalcarcinomen en dus nog geen sluitende conclusie over de gevoeligheid van screeningsmammografie geformuleerd worden.

Deze ontbrekende gegevens over de interval carcinomen, verhinderen ons om een volledige evaluatie van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker uit te voeren. De impactfactoren zoals de detectiegraad moeten aan het % interval carcinomen worden gerelateerd om een vergelijking met de Europese richtlijnen te kunnen maken (Perry et al., 2006). Om die reden werd er in deze tabellen nog geen onderscheid gemaakt is tussen 1e screening en een screening ter opvolging.

België heeft de hoogste incidentie van borstkanker in West-Europa (BCR, 2015 en zie supra bij Cancer Burden). Daarom is een nauwgezette evaluatie van screeningsgevens van uiterst belang.  Opportunistische mammografieën nemen nog steeds een zeer belangrijk deel in van het totaal pakket van mammografiëen in alle gewesten maar vooral in Wallonië en Brussel. Deze opportunistische screening voldoet echter niet aan kwaliteitsvereisten voorzien in Europese richtlijnen.