Maatregel 1 : De deelname van de huisarts aan het verloop van de kankerbehandeling bevorderen |
Maatregel 2 : Definitie van de zorgtrajecten voor kankerpatiënten |
Om de kwaliteit van de zorg te garanderen en te optimaliseren is de samenwerking met andere zorgprogramma’s essentieel. Daarom bepaalt het Koninklijk besluit van 21 maart 2003) de schriftelijke samenwerkingsverbanden tussen zorgprogramma’s. Deze samenwerkingsverbanden zijn verplicht voor de oncologische basiszorgprogramma’s (OBZP) en sterk aanbevolen voor oncologische zorgprogramma’s (OZP). Een samenwerkingsverband houdt onder andere in dat er effectieve doorverwijzingen en terugverwijzingen moeten zijn, zoals bepaald in het multidisciplinair oncologisch handboek. Een ziekenhuis dat over een oncologisch (basis)zorgprogramma beschikt, moet bovendien deel uitmaken van een palliatief samenwerkingsverband.
De gegevens van de enquête van het college voor oncologie, tonen aan dat er inderdaad een zeer grote samenwerking is tussen de zorgprogrammma’s (zie tabel 12). Zoals vastgelegd in de wet, hebben alle OBZP schriftelijke samenwerkingsverbanden met OZP. Meer dan 90% van de OZP heeft een samenwerkingsverband met ofwel een andere OZP of een OBZP. Ook de doorverwijzingen en terugverwijzingen van patiënten binnen de samenwerkingsverbanden vinden zeer vaak plaats. Hoewel de wet het verplicht, hebben 5 van de 39 OBZP nog geen palliatatief zorgprogramma en dit is ook het geval voor 1 (van de 55) OZP.
De plaats van de huisarts in het traject, werd niet nagegaan. Uit het KCE rapport 239A (2015) en de enquête van het College voor Oncologie (zie A8) blijkt dat de participatie van de huisarts in de MOC over het algemeen maar matig is. De vraag is hoe de feedback van het ziekenhuis naar de huisarts plaatsvindt. Als de huisarts tijdig en adequaat op de hoogte wordt gehouden van de besluiten en de behandelingen (inclusief de te verwachten bijwerkingen) op een ander wijze dan via de MOC, dan kan de huisarts zijn functie als rode draad in de coördinatie van het zorgtraject uitoefenen. Wel blijken andere professionals zoals verpleegkundigen, psychologen en diëtisten te participeren in de MOCs (zie supra). Dit is positief voor de communicatie en het zorgtraject binnen het ziekenhuis zelf en deze van en naar het verwijzend ziekenhuis.