Maatregel 1 : Kwaliteitscontrole van alle screeningsapparatuur |
Maatregel 2 : Nieuwe programmatie indien gewenst |
Maatregel 3 : Financiering in het Budget van Financiële middelen van de ziekenhuizen (BMF) |
In het kader van Actie 16 heeft de FOD Volksgezondheid verschillende initiatieven genomen om de kwaliteit in de Belgische radiotherapie en oncologische beeldvorming te verbeteren. Uit de analyse van de activiteitenrapporten (rapport FOD VVVL), blijkt dat bijna de helft van de deelnemende projecten (12 op 25) al een kwaliteitsmanagementsysteem (KMS) had op de dienst radiotherapie voor aanvang van de financiering door het kankerplan. Van diegenen waar dat nog niet het geval was, hebben de meeste al in het 1ste jaar van financiering een KMS geïmplementeerd. De ziekenhuizen die al over een KMS beschikten voordat ze gefinancierd werden door het kankerplan (n= 12) geven in hun jaarrapporten vooral aan dat de middelen van het kankerplan hebben geleid tot een meer dynamisch, uitgebreid en gestructureerd kwaliteitsbeleid. Vaak is er werk gemaakt van het actualiseren/invoeren van procedures en het oprichten van nieuwe coördinatie- en/of overlegstructuren (zie onderstaande tabel). Ook de aanstelling van de kwaliteitsmanager wordt door ruim de helft als een meerwaarde beschouwd. De instellingen zonder KMS voor aanvang van de financiering van het kankerplan hebben allemaal (op één na) een KMS ingevoerd. Dat ging bij alle ziekenhuizen gepaard met het invoeren/actualiseren/harmoniseren van de procedures. Andere belangrijke veranderingen bij deze ziekenhuizen zijn het oprichten van coördinatie- en/of overlegstructuren, de implementatie van een documentbeheersysteem en de invoering van een registratiesysteem voor (bijna)-incidenten. In mindere mate vermelden ze ook het opstellen van (kwaliteits)-indicatoren/risicoanalyse, de aanstelling van de kwaliteitsmanager en het aanpassen van het patiëntendossier.
De meeste ziekenhuizen geven aan dat ze sinds de financiering door het kankerplan hun registratiesysteem voor incidenten of bijna-incidenten uitgebreid of verbeterd hebben of een systeem hebbe, ingevoerd als het nog niet bestond. Het gebruik van Prisma-RT is eveneens een frequent gerapporteerde verandering (16/25 ziekenhuizen halen dat aan in hun jaarrapport). Het doel van dit project is om incidenten op een uniforme manier te registreren in een centrale nationale database. Op deze manier kunnen de echte oorzaken van incidenten beter worden onderzocht. Het Prisma-RT project, werd sinds 2010 via het kankerplan gefinancierd. Alle 25 radiotherapeutische diensten in België maken nu deel uit van het netwerk.
In de deelnemende ziekenhuizen hebben zowel interne als externe audits plaatsgevonden. Het College van Geneesheren voerde vanaf 2011 elk jaar, systematisch 5 externe audits uit. Maar deze audits zijn niet de enige externe audits die hebben plaatsgevonden. Het kankerplan financierde de BeldART – projecten (1 & 2), die gezorgd hebben voor een 4-tal dosimetrie-audits. Daarnaast hebben in 9 ziekenhuizen nog andere externe audits plaatsgevonden door in totaal 9 verschillende instanties, waarvan er 7 certificaten afleverden. Het betreft zowel audits voor dosimetrie en mechaniek als (vaak ziekenhuisbrede) audits voor zorgkwaliteit/kwaliteitsmanagement/patiëntveiligheid. Uit de jaarverslagen van 2014 blijkt dat de meerderheid van de ziekenhuizen gevolg geeft aan de resultaten van de interne en externe audits, al blijft de beschrijving van wat ze precies doen meestal vrij algemeen.
Lievens et al. (2015) publiceerde in het kader het HERO-project (Health Economics in Radiation Oncology), dat België, net als Denemarken en Noorwegen, over de meeste radiotherapie megavoltappparatuur beschikt per 1 miljoen inwoners. Daar staat tegenover dat er relatief minder personeel per apparaat aanwezig is. Uitgerekend per radiotherapie zitting, zit België net onder de middenmoot in het gebruik van de apparatuur ( B= <400 zittingen / apparaat; median 438, range 262-1061), de hoeveelheid zittingen per radiotherapeut per jaar (B=225 zittingen per radiotherapeut; median 208.9, range 99.9-348.8), per klinisch fysicus (B=200 zittingen/klinisch fysicus, median 303.3 range 85-757.7) en per radiotherapeutisch laborante (B=70 zittingen /jaar / radiotherapeutisch laborant; median 76,8 range 25.7-156.8). Naast deze gegevens is het belangrijk te weten of de indicatie tot het geven van radiotherapie wel optimaal is. Borras et al. (2015) hebben dit onderzocht en hebben een model ontwikkeld aan de hand van gegevens van Europese landen. Dit model biedt de mogelijkheid om te berekenen hoeveel patiënten bestraald hadden moeten worden indien radiotherapie optimaal gebruikt wordt, en vervolgens ook het aantal megavolt apparatuur die nodig is om deze behandelingen mogelijk te maken.
In het kader van het gebruik van medische beeldvorming is de actieve bewustmakingscampagne voortgezet. Het doel ervan is de professionals én de patiënten bewust te maken van het feit dat het maken van röntgen foto’s geen “familie kiekjes” zijn aangezien ze ook nadelige gevolgen hebben. Een internetsite geeft de bezoekers uitleg over het belang van een goed gebruik en de risico’s van medische beeldvorming. Uit studies was namelijk gebleken dat het gebruik van dergelijke apparatuur in België erg hoog was in vergelijk met de rest van Europa. Daarom werd in 2010 het BELMIP (Belgium Medical Imaging Platform) opgericht. In dit platform werken de FOD Volksgezondheid, het RIZIV, de FANC en de sector samen aan verschillende kwaliteitsinitiatieven.
Naast de hierbovenvermelde bewustmakingscampangne, werden ook richtlijnen voor medische apparatuur ontwikkeld in 2010. Het gebruik ervan wordt gepromoot door de vzw ‘Focus on Medical Imaging’. Deze vzw publiceert periodiek de gelijknamige brochures waarin het goed gebruik van medische beeldvorming gepromoot wordt. BELMIP werkt momenteel ook aan een gestandaardiseerd kwaliteitssysteem voor radiologie gebaseerd op kwaliteitscriteria van het IAEA (International Atomic Energy Agency).